Hier bent u:
Botenloods > Zeilreis langs de eilanden van de Noorse Zee

Zeilreis langs de eilanden van de Noorse Zee

De Janne, die de Buurthaven frequent bezoekt, maakt in 2024 een zeilreis langs de eilanden van de Noorse Zee: de Shetlands, de Faeroër, Jan Mayen, Spitsbergen en het Bereneiland. Van deze laatste drie heeft alleen Jan Mayen zijn Nederlandse naam behouden, labbekakkerigheid van de Nederlander die na de 17e eeuw niet meer noordwaarts keek, heeft er toe geleid dat de Noren deze verweesde eilanden binnen haalden.
Aan boord zijn schipper Sam van Haaster en maat Florian Lakeman, en drie jonge klimmers Friso, Marijn en Glenn. Vertrokken eind mei ging het vier dagen letterlijk voor de wind naar Lerwick op de Shetlands. Oorspronkelijk was het idee dat de zee-debutanten daar hun evenwicht moesten hervinden. Verder dan dat de granieten kade leek te deinen, kwam het niet. Omdat het broedseizoen was, waren de kliffen fanatiek bezet door nesten en ouders, die niet toestonden dat er langs hun kroost geklommen werd.
De tweede etappe leek meer op zeezeilen, we moesten naar de Faeröer kruisen, na ruim twee dagen ontdekten we de eilanden onder de mist. Nat was het en nat bleef het, zodat er ook hier weinig van klimmen kwam. Het was er bitterkoud, door de witgetopte bergen konden we zien dat de vorstgrens op zo’n 200 meter zat.

De volgende slag van opnieuw zo’n vier, vijf dagen – 500-600mijl – naar Jan Mayen, was spannender. Feitelijk moet je uitgaan van ruim 1000 mijl tot je weer een veilige haven tegenkomt, op Spitsbergen. Op Jan Mayen heb je een paar open baaien, dat is het. Menig bezoekend schip kan niet meer doen dan zwaaien – wat niet wordt beantwoord- en terugkeren omdat een ruwe zee ankeren onverantwoord maakt. Omdat je hoogstens voor 5,6 dagen een betrouwbaar weerbericht hebt, is een tocht naar Jan Mayen altijd een gok.
Wij hadden geluk, en volgens de locals, héél veel geluk. Dat zat hem nog niet in de zeilreis, want het was zwaar hakken tegen een noordenwind, met zúlke slechte hoeken dat het leek alsof we voortdurend stroom tegen hadden. Met twee riffen en de stagfok, bleef de helling leefbaar en konden we de Janne haar gang laten gaan. De dagen werden vooral doorgebracht met slapen en lezen, en eten, dankzij kok Glenn die als enige probleemloos fris bleef en prima maaltijden neerzette. Belangrijk voor het moreel!
Was de eerste blik op Jan Mayen nog klassiek – donkere rotsen onder een laag wolkendek -, allengs klaarde het op en kregen we steeds meer van het eiland te zien. Het was véél groter en woester en hoger dan ik me voorstelde, echt imponerend.
In de Kvalrossbukta – Walrusbaai -, de enige geoorloofde ankerplek, stond de Stasjonssjef ons volgens afspraak al op te wachten. Het is Noors militair gebied en onderhevig aan een meldingsplicht. Hij keek met opgetrokken wenkbrauwen naar ons in zijn ogen rode speelgoedbootje, waarmee we het strand oproeiden.
We werden vriendelijk doch streng ontvangen in de cabin op het strand, en de klimmers werden gelijk aan de tand gevoeld. De Sjef wilde duidelijk weten wat voor vlees hij in de kuip had met deze jonge avonturiers.
Gaandeweg ontdooide hij en werd steeds coöperatiever. Toen ik hem de vlag van Buurthaven de Levant formeel overhandigde – om boven de bar te hangen – kon het niet meer stuk.

Het bleef prachtig weer, we konden de avond voor de geplande beklimming zelfs de Beerenberg in volle glorie vanaf zee bewonderen – iets wat weinig voorkomt.
De jongens beklommen de hoogste vulkaan van het poolgebied, 2277m, in recordtijd, ze waren de eersten in anderhalf jaar tijd. Na 12 uur waren ze weer op zeeniveau, en dan nog een lange wandeling naar de baai. Iedereen blij, de Sjef opgelucht, en in de avond lichtten we het anker al weer, om in de zonneschijn en met ruime wind te koersen naar de volgende bestemming, Spitsbergen!

SY Janne
Sam van Haaster